Bij een groot deel van de mensheid blijkt ademhaling een natuurlijk proces te volgen, dit geldt eveneens voor verbrandingsmotoren. Verstoring van de ademhaling verstoort eveneens de effectiviteit van de betrokkene, wie of wat dan ook is.
Het ademhalingsorgaan van een verbrandingsmotor is de carterventilatie, vroeger carterontluchting genoemd. De functie van carterventilatie wordt regelmatig onderschat, evenals de financiële gevolgen op het moment dat het systeem faalt. Waarom is überhaupt carterventilatie? Derhalve even een technisch dingetje.
We kennen allen wel de beweegredenen van de zuigers om compressie op te bouwen boven de zuigerbodem. Hetgeen eigenlijk een misleidende term is, waarom niet ‘zuigerkop’? Tijdens 50% van de opwaartse slagen van de zuiger, bouwt deze effectieve compressie energie op die omgezet kan worden in het laten draaien van de krukas en de daarachter hangende onderdelen tot aan de wielen toe. Dit is dus de positieve compressiezijde.
Maar zoals Cruijff al vaststelde: Ook dit voordeel ‘hep’ ze nadeel. Ook onder de zuiger wordt, weliswaar in veel mindere mate, compressie opgebouwd. Deze ‘negatieve’ compressie die doorgaans bestaat uit lucht, wordt uitgeoefend op de ruimte tussen de zuiger en de olie in het carter. Voor te stellen is dat de immer omlaag komende en omhooggaande zuigers enige invloed uitoefenen op de aanwezige luchtdruk in voornoemde ruimte.
Motorolieverbruik
In vroegere tijden werd een leiding voorzien van enkele 360 graden bochten gemonteerd in het bovengedeelte van het oliecarter waardoor de dampen en – indien er sprake was van verhoogd olieverbruik – een beetje olie regelrecht naar buiten en dus op de straat, werden afgevoerd. Duidelijk werd dat het milieu en de veiligheid hiermee niet gebaat waren en werd derhalve besloten de dampen intern af te voeren.
Simpel voorgesteld, de leiding die oldskool naar buiten ging, werd nu aangesloten op het inlaatgedeelte van de motor. In de leiding werd wel een membraan, zeg maar een rubberen terugslagklep, gemonteerd met als doel de dampen door te laten en de olie zo goed als mogelijk in het oliecarter te houden. Vanaf toen noemden we het carterventilatie. Voor te stellen is echter dat, indien het motorolieverbruik toeneemt, de druk op het membraan toeneemt en uiteindelijk niet meer in staat is de aangeboden motorolie de deur te wijzen.
Deze olie vindt daarom zijn weg via het inlaatspruitstuk naar de compressieruimte en zal daar grotendeels niet verbranden. Het gevolg zijn de zogenoemde misfire’s, overleden bougies en… een nog hoger motorolie verbruik. Een vicieuze cirkel is ontstaan, het ene nadeel versterkt het andere!